landgraaf
- land·graaf
- samenstelling van land zn en graaf zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landgraaf | landgraven |
verkleinwoord | landgraafje | landgraafjes |
de landgraaf m
- (leenstelsel), (adel) onmiddellijk aan de koning ondergeschikte graaf
- (historisch) (militair) diepe sloot of aarden wal ter bescherming aangelegd langs de grens van een gebied
- [2] landweer
- Het woord landgraaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.