lap
Niet te verwarren met: Lap |
- lap
- In de betekenis van ‘stuk doek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lap | lappen |
verkleinwoord | lapje | lapjes |
de lap m
- een stuk van iets
|
|
Weer op de lappen zijn.
- Weer op de been zijn.
- Lap om leer
Stoett-1350 [2]
- (Iemand) iets lappen
Stoett-1342 [3]
- Een gezicht van oude lappen
Stoett-1337 [4]
- Een nieuwe lap op een oud kleed
Stoett-1334 [5]
- Iemand bij de lappen krijgen
Stoett-1335 [6]
- Iets in de lap laten hangen
Stoett-1339 [7]
- Op zijn lappen krijgen
Stoett-1336 [8]
- Twee vliegen in één klap ( of lap) slaan ( of vangen)
Stoett-2433 [9]
1. een stuk van iets
vervoeging van |
---|
lappen |
lap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lappen
- Ik lap.
- gebiedende wijs van lappen
- Lap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lappen
- Lap je?
lap
- Klanknabootsend (verkorting van klap)
- Het woord lap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lap" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[10] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lap | lappe |
- lap
- Leenwoord uit het Nederlands
lap
- lap
- [1] uit het Nederlands lap
- [2] uit het Engels lap "deel van een snelheidswedstrijd"
lap
- doekje, lap
- (sport) deel van een snelheidswedstrijd
- (sport) ronde op een wedstrijdbaan
- (sport) heen en terug in een wedstrijdbad (zwemsport)
lap
- schoot
- (sport) deel van een snelheidswedstrijd
- (sport) ronde op een wedstrijdbaan
- (sport) heen en terug in een wedstrijdbad (zwemsport)
- [1] lap dance, lap dancer
- [2] Indonesisch: lap
lap
lap m
- Duits: [1]: Lab, Gerinnungsmittel; Absud
- Engels: [1]: rennet
- Latijn: [1]: coagulum
- Oudhoogduits: [1]: lab
lap
- IPA: /lap/
- lap
lap
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het perfectieve werkwoord lapit