majo
Niet te verwarren met: mayo, maillot |
- ma·jo
- [1] (letterwoord) van Marie en Johan , naar de voornamen van de ontwerper Johan Bubberman en diens vrouw
Vermoedelijk ook een stilzwijgende verwijzing naar het Mayo watervliegtuig dat bestond uit een klein vliegtuig bovenop een groter vliegtuig, aangezien dit kacheltje in combinatie met een grotere kachel werd gebruikt [1] - [2] van Spaans majo zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | majo | majo's |
verkleinwoord | - | - |
de majo m
- (huishouden) (geschiedenis) (Nederland) noodkacheltje waarop in de Hongerwinter toch gekookt kon worden omdat het kon branden op klein gemaakte stukjes hout, in plaats van de schaars geworden brandstoffen
- ▸ Leiden is een niet al te grote stad; het UVS-terrein is dank zij de hongerwinter zijn overdekte tribune kwijt geraakt ("in de majo, meneer") (…)[2]
- (geschiedenis) (Spanje, vooral 19e eeuw) benaming voor een jongeman uit de volksklasse die zich stoer gedraagt en veel aandacht besteed aan kleding en uiterlijk
- ▸ ⧖ Hij zelf was pachter van rijke weidegronden op de eilanden gelegen in den mond der Guadalquivir; en gewoon als hij was te leven in den zadel te midden zijner zeer talrijke kudden rundvee, was er geen jongman in Andalusië, die beter te paard zat of beter de lans, de werpspies of ook wel den degen tegen een woedenden stier hanteerde; waarvan hij den naam had gekregen van een uitnemend stierenbevechter te zijn en een echte majo, hetgeen wij zouden noemen een eersten Baas in alles.[3]
-
1. Een majo van voren.
-
1. Een majo van boven.
-
2. Een gitaar speldend majo op een schilderij uit 1786.
-
2. Een majo op een foto rond 1860.
- [1] majokachel
- [1] wonderkachel
- [1] Hongerwinter
- Het woord "majo" komt ook voor als fonetische, niet-officiële spelling voor mayo(naise) en maillot. [4][5]
- Het woord 'majo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "majo" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
32 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Weblink bron Karel Knip“Kachelgedenken” (27 april 2013) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron HermanVoetbal – op aller lippen in: Sportkroniek; weekblad voor sport, jrg. 46 nr. 35 (1 september 1947), J. Waltman, Delft, p. 489 kol. 4
- ↑ Weblink bron W.F. Scholten tot GansoijenMengelwerk. : De twee Spanjaarden. in: Vaderlandsche Letteroefeningen., jrg. 99 deel 2 (1859), P. Ellerman, Amsterdam, p. 681 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Weblink bron Robert-Henk ZuidingaBuma en Heino: de rage van de afko in: Onze Taal., jrg. 56 nr. 12 (december 1987), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 175
- ↑ Weblink bron G. De SchutterWoorden kiezen: nieuw en oud in het lexicon van Nederlandse dialecten in Belgie in: Taal en Tongval., jrg. 39. nr. 1/2 (1987), V.F. Vanacker, Gent/St.-Amandsberg / J.B. Berns, Amsterdam, p. 93
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | majo | majoj |
accusatief | majon | majojn |
majo
Maanden in het Esperanto | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januaro januari |
februaro februari |
marto maart |
aprilo april |
majo mei |
junio juni |
julio juli |
aŭgusto augustus |
septembro september |
oktobro oktober |
novembro november |
decembro december |
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | majo | majos |
vrouwelijk | maja | majas |
majo
majo
- (geschiedenis) (Spanje, vanaf eind 18e tot begin 20e eeuw) majo, een jongeman uit de volksklasse die zich stoer gedraagt en veel aandacht besteed aan kleding en uiterlijk
- mannelijke vorm van maja
- majo in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española