mattie
- mat·tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mattie | matties |
verkleinwoord | - | - |
de mattie m
- (jongerentaal) vriend, kameraad
- Mag ik jouw fiets gewoon houden? Jij bent echt mijn mattie!
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord mattie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.