• me·tho·de
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vaste manier van handelen’ voor het eerst aangetroffen in 1622 [1]
  • Via het Franse méthode en het Latijnse methodus ontleend aan het Oudgriekse μέθοδος (methodos; "navorsing, wetenschappelijke methode, stelling"), zelf een afleiding van ὁδος ("weg") met het voorvoegsel μετά ("met, na")
enkelvoud meervoud
naamwoord methode methodes
methoden
verkleinwoord methodetje methodetjes

de methodev

  1. een werkwijze
  2. een systeem
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]


methode

  1. methode


methode

  1. methode
  NODES
todo 1