nachtploeg
- Geluid: nachtploeg (hulp, bestand)
- nacht·ploeg
- samenstelling van nacht en ploeg [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtploeg | nachtploegen |
verkleinwoord |
- de groep werknemers die 's-nachts werkt
- De vriend van mijn dochter werkt vandaag in de nachtploeg en daarna is hij twee dagen vrij.
- Het woord nachtploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nachtploeg" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be