nachtschade
- Geluid: nachtschade (hulp, bestand)
- nacht·scha·de
- In de betekenis van ‘bijzonder giftige plant’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1] [2]
- samenstelling van nacht zn en schade zn
- Van het Middelnederlandse nachtschaduwe [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtschade | nachtschaden nachtschades |
verkleinwoord |
- (bloemplanten) een geslacht Solanum van planten in de nachtschadefamilie (Solanaceae ) met veelal kruidachtige, klimmende planten
- beklierde nachtschade, donsnachtschade, driebloemige nachtschade, glansbesnachtschade, klimmende nachtschade, zwarte nachtschade
1.
- Het woord nachtschade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nachtschade" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- [1] nachtschade in het Nederlands Soortenregister N
- [1] nachtschade op Wikidata
- ↑ "nachtschade" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 nachtschade op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be