• on·ge·vals·ri·si·co
enkelvoud meervoud
naamwoord ongevalsrisico ongevalsrisico's
verkleinwoord

ongevalsrisico m of o

  1. de kans op een ongeval per gereden kilometer
     Op het wegvak tussen Almelo en knooppunt Azelo en op het gecombineerde wegvak A1/A35 rond de knooppunten Azelo en Buren is het ongevalsrisico (het aantal ongevallen per miljard voertuigkilometer) zelfs meer dan twee maal zo hoog als het landelijk gemiddelde.[1]
     „Het feit dat brom- en snorfietsen evenwichtsvoertuigen zijn die de berijder geen bescherming bieden bij een ongeval draagt ook bij aan het hoge ongevalsrisico van brom- en snorfietsers”, aldus de organisatie.[2]


  1.   Weblink bron
    Bjorn Weinreder
    “Groot onderzoek naar knooppunten Azelo en Buren: snelwegen moeten veiliger” (04-10-2019), Tubantia
  2.   Weblink bron “Bezorgscooter botst veel vaker” (09 jan. 2019), De Telegraaf
  NODES