• op·lei·dings·ni·veau
enkelvoud meervoud
naamwoord opleidingsniveau opleidingsniveaus
verkleinwoord

het opleidingsniveauo

  1. de kwaliteit van de hoogste sudie die men ooit gedaan heeft studie
    • Hij had een academisch opleidingsniveau maar niet in het vereiste studiegebied. 
    • Het opleidingsniveau van de gemiddelde Nederlander is in de loop van de jaren sterk verhoogd. 
  NODES