het optakelen van een zware last
  • op·ta·ke·len

optakelen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
optakelen
takelde op
opgetakeld
zwak -d volledig
  1. met een hijskraan omhoog brengen
    • Een aandachtige toeschouwer tijdens het optakelen en plaatsen van de kerstboom donderdag was de Slovaakse ambassadeur Stanislav Vallo. ‘Het is een waar plezier om een Slovaakse kerstboom op de Grote Markt te zien. Zeker als je weet wat deze plaats betekent voor de hoofdstad van België en Europa is dat een hele eer’, vertelde Vallo. [1] 
    • Een zware bouwkraan is donderdagmiddag omgevallen toen de machinist een zware bak wilde optakelen in de Marijkestraat in Delden. [2] 
    • De Franse bouwbedrijven Vinci en Bouygues konden de boogconstructie door de hoge stralingsniveaus rond de gesmolten reactorkern niet direct over de ruïne aanleggen. Daarom vroegen ze hijs- en transportspecialist Mammoet, bekend van het optakelen van de gezonken Russische kernonderzeeër Koersk uit de Barentszzee, om te helpen bij de prestigieuze klus. [3] 
  2. overdreven feestelijk kleden
95 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]
  1. de Standaard 17/11/2016
  2. Tubantia Roel Lutkenhaus 14-06-2007
  3. Volkskrant Jonathan Witteman 29 november 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES