ordonneren
- Geluid: ordonneren (hulp, bestand)
- or·don·ne·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bevelen’ voor het eerst aangetroffen in 1520 [1]
- Naamwoord van handeling van het Franse ordonner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ordonneren |
ordonneerde |
geordonneerd |
zwak -d | volledig |
ordonneren overgankelijk [3]
- Het woord ordonneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ordonneren" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "ordonneren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ordonneren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be