To pakistaner.
Twee Pakistanen.
  • pa·kis·ta·ner

pakistaner m

  1. (demoniem) Pakistaan (mannelijke vorm)
  2. (demoniem) Pakistaanse (vrouwelijke vorm)
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pakistaner     pakistaneren     pakistanere     pakistanerne  
genitief   pakistaners     pakistanerens     pakistaneres     pakistanernes  
  NODES