parsen
- par·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
parsen |
parsete |
geparset |
zwak -t | volledig | [A] |
[A] parsen
- overgankelijk (informatica) het automatisch syntactisch analyseren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
parsen |
parste |
geparst |
zwak -t | volledig | [B] |
[B] parsen
de parsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord par
- Het woord parsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parsen" herkend door:
18 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be