Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Per


  • per
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1579 [1]
  • [2]

per

  1. door middel van, met
    • Per fiets, per boot. 
    • Per post, per sms. 
  2. volgens, op basis van
    • Lijsten van musea per land. 
  3. over een periode van, over een afstand van.
    • Driemaal per dag. 
    • 5 liter per 100 kilometer. 
  4. met ingang van, vanaf
    • De nieuwe wet wordt per 1 januari 2007 van kracht. 
    • De trainer werd per direct ontslagen. 
  5. door, wegens
    • Per ongeluk. 
    • Per abuis. 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]


  • Leenwoord uit het Nederlands

per

  1. per; door middel van, met
  2. per; volgens, op basis van
  3. per; over een periode van, over een afstand van
  4. per; door, wegens


per

  1. (dierkunde) beer


  • per

per

  1. per; door middel van, met
    «Peter versandte den Brief per Post.»
    Peter verzond de brief per post.
  2. per; over een periode van, over een afstand van
    «Heute hat es fast zwanzig Liter per Quadratmeter geregnet.»
    Vandaag heeft het bijna 20 liter per vierkante meter geregend.


  • per

per

  1. per (in het Nederlands een voorzetsel)
    «tujuh puluh kilometer per jam;»
    tachtig kilometer per uur

per

  1. tussen twee getallen om een breuk aan te geven, gedeeld door, per
    «lima per enam»
    vijf zesde
  2. voor
    «Satu per satu mereka masuk ke toilet»
    Eén voor één gingen ze naar het toilet.
  3. door middel van, per
    «Anda juga dapat memesan per telepon.»
    U kunt ook bestellen per telefoon.


  • per
  • [1] (Voorzetsel) van het Nederlands "per"
  • [1] (Zelfstandig naamwoord) van het Nederlands "peer"
  • [2],[3] (Zelfstandig naamwoord) van het Nederlands "veer"

per

  1. met ingang van, vanaf, per
    «Peraturan itu berlaku per 1 Agustus tahun ini.»
    Deze regelgeving is van kracht vanaf 1 augustus dit jaar.

per

  1. (voeding) peer
  2. peer, gloeilamp
  3. springveer, veer
    «per rambut»
    horlogeveer


pĕr + accusatief

  1. door, doorheen
  2. gedurende


per

  1. per; door middel van, met


  • Afgeleid van het Angelsaksische pere / peru

per

  1. (fruit) peer


per

  1. (fruit) peer


  • per

per

  1. genitief meervoud van pero

per

  1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord prát
  NODES
os 5
web 2