pieperleeuwerik
- (IPA in voorbereiding)
- pie·per·leeu·we·rik
- samenstelling van pieper zn en leeuwerik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pieperleeuwerik | pieperleeuweriken |
verkleinwoord | pieperleeuwerikje | pieperleeuwerikjes |
de pieperleeuwerik m
- (zangvogels) Calendulauda poecilosterna een zangvogel uit de familie Alaudidae (leeuweriken). Deze soort komt voor in de savannen van zuidelijk Ethiopië tot Kenia, oostelijk Oeganda en noordelijk Tanzania
- Het woord 'pieperleeuwerik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.