ploegarts
- ploeg·arts
- samenstelling van ploeg zn en arts zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ploegarts | ploegartsen |
verkleinwoord |
de ploegarts m
- (beroep) (medisch) medicus die verantwoordelijk is voor de medische begeleiding van een sportploeg
- Bakelants miste in de najaarsklassieker een bocht tijdens een afdaling. Hij liep daarbij zeven gebroken ribben op en brak ook vier rugwervels. "Hij is fit verklaard en kan weer aan koersen deelnemen. Zijn eerste doel is weer op zijn oude niveau te komen", liet ploegarts Eric Bouvat weten. [1]
- Peter van Esseveldt, de toenmalige ploegarts van wielerformatie Rabobank, vergeleek de effecten van Parijs-Roubaix eerder in het AD met het krijgen van een pak slaag. "Met dat verschil dat de trauma’s zich dan op een paar specifieke plaatsen voordoen en na deze koers over het hele lichaam. Er ontstaan allerlei micro-beschadigingen." [2]
1.
- Het woord ploegarts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ploegarts" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia 22 maart 2018 Rentree Bakelants na vijf maanden in Classic Loire Atlantique
- ↑ Tubantia L. van der Geest 6 april 2018, Wat doet Parijs-Roubaix met het menselijk lichaam?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be