poweren
- po·we·ren
- uit het Engels
poweren
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| poweren |
powerde |
gepowerd |
| zwak -d | volledig | |
- iets doen met veel kracht, krachtig handelen
- ▸ "Het zal heel moeilijk worden", sprak Anema na de teleurstellende eerste dag. "De 500 meter (van Richardson, red.) was gewoon slecht en op de 1.000 meter wist ze niet door te poweren."[1]
- ▸ Suzanne Schulting plaatst zich op alle afstanden voor het hoofdtoernooi. Ze beseft dat ze niet alleen op de favorieten moet letten, ze wordt zelf ook in de gaten gehouden. "Jeroen zei al dat ik daar rekening mee moet houden, maar ik moet mijn eigen ding blijven doen. Het voelde toch allemaal niet super lekker, ik kon niet lekker 'poweren'.[2]
- iets (onder)steunen, iets stimuleren
- [2] steunen, ondersteunen, stimuleren
- Het woord poweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑
Weblink bron “Richardson en Anema hebben wonder nodig” (01-03-2015), NOS
- ↑ Weblink bron “Otter: de mannen hebben dramatisch gereden” (11-03-2016), NOS