productie
- pro·duc·tie
1,2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | productie | - |
verkleinwoord | - | - |
3 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | productie | producties |
verkleinwoord | productietje | productietjes |
de productie v
- (medisch) voortbrenging, gewoonlijk langs biochemische weg
- Overmatige productie van maagsappen kan tot slokdarmproblemen leiden.
- (economie) de vervaardiging van goederen
- De productie van hoogwaardige materialen was sterk toegenomen.
- (media) een film, documentaire, serie, show etc. die vertoonbaar gemaakt is
- Deze filmmaatschappij kwam dit jaar met vier verschillende producties op de markt.
- Mijn achtste productie in dertien jaar, dat is niet veel, ik had ongetwijfeld harder moeten werken, sneller, effectiever moeten zijn. [1]
|
1. voortbrenging
- Het woord productie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "productie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Harstad, JohanMax, Mischa & Het Tet-offensief 2017 ISBN 9789057598494 pagina 14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be