• rönt·ge·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
röntgenen
röntgende
geröntgend
zwak -d volledig

röntgenen

  1. overgankelijk doorlichten met röntgenstraling
    • De pijp werd eerst geröntgend om te zien of de las wel goed was. 
37 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES