radiostation
- ra·dio·sta·ti·on
- samenstelling van radio en station
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | radiostation | radiostations |
verkleinwoord | radiostationnetje | radiostationnetjes |
het radiostation o
- een radiozender die geregelde programma's verzorgt
- Ik luister vaak naar dat radiostation.
- Het woord radiostation staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "radiostation" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be