rumoerig
- ru·moe·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rumoerig | rumoeriger | rumoerigst |
verbogen | rumoerige | rumoerigere | rumoerigste |
partitief | rumoerigs | rumoerigers | - |
rumoerig
- lawaaierig en chaotisch
- De leraar die geen orde kon houden, had een heel rumoerige klas.
1.
|
- Het woord rumoerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rumoerig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be