sla

Nederlands

Lactuca sativa

Uitspraak

• Geluid:  sla    (hulp, bestand)
• IPA: / sla / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• sla

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘plant, gerecht daarvan’ voor het eerst aangetroffen in 1599
• Samentrekking van salade.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	sla	sla's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sla v / m

1. (plantkunde) elke plant van de soort Lactuca 
   (wikidata: sla )
2. (plantkunde) eenjarige plant Lactuca sativa  uit de Composietenfamilie Asteraceae 
   (wikidata: sla )
3. (groente) eetbare bladeren van Lactuca sativa 
   (wikidata: sla )
4. (voeding) gerecht met koude groente en eventueel een dressing
   (wikidata: sla )

Synoniemen

3. eetbare bladeren van Lactuca sativa

• latuw

4. gerecht met koude groente en eventueel een dressing

• salade

Hyponiemen

   

aardappelsla andijviesla appelsla aspergesla bietensla bindsla bladsla botersla eikenbladsla friseesla fruitsla gifsla groentesla haringsla huzarensla ijsbergsla ijssla kluitsla komkommersla kompassla koolsla koraalsla korensla krabsla kreeftensla kropsla krulsla molsla muursla notensla pluksla raketsla rucolasla seizoensla snijsla steeksla stengelsla tomatensla veldsla vruchtensla walsla zeesla

Afgeleide begrippen

   

slabakken slabed slabek slablad slaboon slabord slacentrifuge slacouvert sladistelknoopvlekje sladood sladressing sladubbel slakom slakrop slalepel slamand slamix slamond slaolie slapakket slaplant slasaus slaschaal slaschotel slasmoel slasoort slavink slavork slawortelboorder slawortelluis slazwierder

Anagrammen

• als, ALS, las, la's, LSA

Vertalingen

    1. plant van de soort Lactuca   

Standaardarabisch: خس (ar) Armeens: Կաթնուկ (hy) Azeri: Süddəyən (az) Basjkiers: Лату́к (ba), һөтлө билсән (ba) Bokmål: salatslekta (nb) Bulgaars: mарулята (bg) Catalaans: lletuga (ca) Cebuano: lactuca Chinees: 莴苣属 (zh) Deens: salat (da) Duits: lattiche (de) m Engels: lactuca (en), lettuce (en) Esperanto: laktuko (eo) Estisch: salat (et) Fins: salaatit (fi) Frans: laitue (fr) v Hongaars: saláta (hu) Ido: latugo (io) Italiaans: lactuca (it) Japans: アキノノゲシ属 (ja) Kazachs: Arabisch: اسسۇتتىگەن (kk) Cyrillisch: aссүттіген (kk) Latijns: assüttigen (kk)

Kirgizisch: cүттикен (ky) Koreaans: 왕고들빼기속 (ko) Kroatisch: salata (hr) Litouws: salota (lt) Mingreels: ბჟალე (xmf) Nynorsk: salat (nn) Oekraïens: cалат (uk), Латук (uk) Ossetisch: kъæсула Perzisch: کاهو (fa) Pools: sałata (pl) Portugees: lactuca (pt) Russisch: Лату (ru), Сала (ru) Spaans: lechuga (es) v Thai: สกุลผักกาดหอม (th) Tsjechisch: locika (cs) Vietnamees: chi Rau diếp (vi) Waray-Waray: lactuca (war) Wit-Russisch: Латук (be), Салата (be) Zweeds: sallatsläktet (sv)

    2. plant Lactuca sativa   

Bulgaars: Обикновената маруля (bg) Grieks: Λακτούκη η ήμερος (el) Estisch: aedsalat (et) Frans: laitue cultivée (fr) Hebreeuws: חסה תרבותית (he) Kroatisch: zelena salata (hr) Hongaars: kerti saláta (hu)

Indonesisch: daun sla (id) Litouws: sėjamoji salota (lt) Macedonisch: Зелена салата (mk) Maleis: daun salad (ms) Oekraïens: Латук компасний (uk) Pools: Sałata siewna (pl) Portugees: alface comum (pt) Russisch: Лату́к посевной (ru) Servo-Kroatisch: zelena salata (sh)

    2 en 3. (bladeren van) Lactuca sativa   

Afrikaans: blaarslaai (af) Albanees: sallata (sq) Angelsaksisch: lēactric (ang) Standaardarabisch: خس (ar) Aragonees: ensalada (an) Armeens: Դառնիճ (hy), Հազալ (hy) Asturisch: llechuga (ast) Atikamek: katiapi (atj) Azeri: kahı (az) Baskisch: uraza (eu), uhaza (eu), letxuga  (eu) Beiers: salodpflanzna (bar) Bengaals: লেটুস (bn) Birmees: ဆလတ်ပင် (my) Catalaans: enciam (ca) Cebuano: letsugas Chinees: 莴苣 (zh) Duits: Gartensalat (de) m, Gartenlattich (de), Lattich (de) Engels: lettuce (en) Esperanto: kultiva (eo), ĝardena laktuko (eo) Fins: lehtisalaatti (fi) Frans: laitue (fr) v, salade (fr) v Georgisch: სალათა (ka) Galicisch: leituga (gl) Guarani: ka'anakyrỹi (gn) Grieks: Μαρούλι (el) Haïtiaans Creools: leti Hakka: Fú-mak (hak) Hebreeuws: חסה (he) Hongaars: saláta (hu) Iers: leitís (ga) Indonesisch: selada (id) Italiaans: lattuga (it) v Japans: レタス (ja) Javaans: Lettuce (jv) Kabylisch: tamafart Kantonees: 生菜 (yue) Kannada: ಲೆಟಿಸ್ (kn) Karakalpaks: salat Kazachs: Arabisch: سالات لاتۋك (kk) Cyrillisch: Салат латук (kk) Latijns: Salat latwk (kk) Kinyarwanda: Imboga za leti (rw) Koreaans: 상추 (ko) Koerdisch: Arabisch: کاهوو (ku), کاهۆ (ku), لۆچک (ku), خاسئا (ku), خەس (ku) Latijns: Kahû (ku), kaho (ku), v (ku), xas (ku), xes (ku)

Ligurisch: leitûga (lij) Lets: dārza salāti (lv) Macedonisch: марула (mk) Malayalam: ഉർവച്ചീര (ml) Maleis: salad (ms) Manx: glassyr (gv) Marathi: लेट्युस (mr) Mazanderani: کهوک (mzn) Nahuatl: quillechuca (nah), lechoca (nah) Nynorsk: hagesalat (nn) Oekraïens: cалат (uk), cалат сійний (uk), латук посівний (uk) Oezbeeks: salat (uz) Perzisch: کاهو (fa) Portugees: alface (pt) Punjabi: ਸਲਾਦ (pa) Quechua: pilliyuyu (qu), lichuwa (qu) Roemeens: lăptucă (ro), salată (ro) Russisch: Сала́т латук (ru) Schots: lettuce (sco) Servisch: Cyrillisch: Зелена салата (sr) Latijns: zelena salata (sr) Siciliaans: lattuca (scn) Singalees: සලාද (si) Spaans: lechuga (es) v Tamil: இலைக்கோசு (ta) Tagalog: letsugas (tl), litsugas (tl) Tibetaans: རྗེན་ཚལ་ (bo) Thai: ผักกาดหอม (th) Tongaans: lētisi lau (to) Tsjechisch: locika setá (cs), locika salátová (cs) Turks: marul (tr) Vietnamees: Xà lách (vi), cải bèo (vi), cải tai bèo (vi) Waals: salåde ordinaire (wa) Waray-Waray: Letsugas (war) Welsh: letysen (cy) Wepsisch: salat (vep) West-Punjabi: سلاد (pnb) Wit-Russisch: Латук-салата (be), Салата пасяўная (be) Wu: 莴苣 (wuu) IJslands: salat (is) Zhuang: Byaekaengjgwx (za) Zweeds: sallat (sv) g

    4. salade   

Afrikaans: slaai (af) Deens: salat (da) Duits: Salat (de) m Engels: salad (en) Fins: salaatti (fi) Frans: salade (fr) v

Italiaans: insalata (it) v Nynorsk: salat (nn), salatretter (nn) Pools: Sałatka (pl) Russisch: Сала́т (ru) Spaans: ensalada (es) v Turks: salata (tr) Welsh: salad (cy) IJslands: salat (is) Zweeds: sallad (sv) g

Verwante begrippen

• krop, groente

Werkwoord

vervoeging van
slaan

sla

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slaan
   

   • Ik sla. 

2. gebiedende wijs van slaan
   

   • Sla! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slaan
   

   • Sla je? 

4. aanvoegende wijs van slaan

   ▸ Ook al ben ik geen katholiek, toch sla ik vaak een kruisje voor mijn borst.

Afgeleide begrippen

• sladood, sladubbel

Gangbaarheid

• Het woord sla staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sla" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.