soft

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  soft    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• soft

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘zacht’ voor het eerst aangetroffen in 1983

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	soft	softer	softst
verbogen	softe	softere	softste
partitief	softs	softers	-

Bijvoeglijk naamwoord

soft

1. zacht, zachtaardig

   • Het beleid in Nederland is te soft. 
   • Een softe aanpak blijkt vaak het effectiefst. 

   ▸ Dit zijn de zogenaamde soft skills die de Native Americans duizenden jaren gebruikten om te overleven in de natuur.

Afgeleide begrippen

• softbal, softcore, softdrink, softdrug, softijs, softporno, softshop

Gangbaarheid

• Het woord soft staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "soft" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  soft (US)    (hulp, bestand)

Bijvoeglijk naamwoord

soft

1. zacht

Frans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /sɔft/

Woordherkomst en -opbouw

• [A] Leenwoord uit Engels soft.
• [B] [1] (verkorting) van softdrink.

[2] (verkorting) van software.

Bijvoeglijk naamwoord

A soft

1. (spreektaal) zachtaardig, met een zachtere aanpak (van benadering, beleid, e.d.)
2. (spreektaal) (seksualiteit) verhullend erotisch (van pornografie, e.d.)

Zelfstandig naamwoord

B soft m

1. (spreektaal) een drankje zonder alcohol

   «Chaque menu peut être accompagné d’un pichet de vin maison ou de deux softs.»

   Bij ieder menu krijgt u een karafje huiswijn of twee softdrinks.

2. (spreektaal) software

   «Y a une couille dans ton soft.»

   Er zit een fout in je software.