strippen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  strippen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• strip·pen

Woordherkomst en -opbouw

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
strippen	stripte	gestript
zwak -t	volledig

Werkwoord

strippen

1. inergatief het zich ontdoen van alle of een groot deel van de kleding die het lichaam bedekt, vaak met een erotische bijbedoeling

   • Omdat ze dronken was, begon ze zomaar op de bar te strippen. 

2. overgankelijk ontdoen van het overtollige door het af te trekken
3. overgankelijk (in de dierindustrie) bepaalde dieren (zoals vissen) levend en zonder verdoving opensnijden, met als doel de organen en het bloed te verwijderen

Hyponiemen

• afstrippen

Afgeleide begrippen

• strippeling, strippenkaart, stripper, stripping, strippoker, stripster, striptang, striptease

Vertalingen

    1. het zich ontdoen van alle kleding of een groot deel van de kleding die het lichaam bedekt, vaak met een erotische bijbedoeling   

Duits: strippen (de) Engels: strip (en) Frans: faire du strip-tease (fr)

Italiaans: fare lo spogliarello (it) Spaans: hacer strip-tease (es)

Zelfstandig naamwoord

de strippen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord strip

Gangbaarheid

• Het woord strippen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strippen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Duits

Werkwoord

strippen

1. strippen