• stu·wa·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord stuwage stuwages
verkleinwoord

de stuwagev

  1. de wijze waarop men heeft gestuwd of gepakt
     In totaal constateerde de inspectie 191 overtredingen, onder meer overschrijding van de Arbeidstijdenwet, verkeerde stuwage, het negeren van een tunnelverbod en het ontbreken van vakbekwaamheidspapieren.[3]
  2. lading
34 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[4]
  1. stuwage op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Vaak overtreding bij vervoer gevaarlijke stoffen” (12-09-2006), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES