tafelgesprek
- ta·fel·ge·sprek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafelgesprek | tafelgesprekken |
verkleinwoord | tafelgesprekje | tafelgesprekjes |
het tafelgesprek o
- gesprek dat men voert tijdens een maaltijd
- ▸ Jansen was vanmorgen als eerste gehoord. Volgens Jansen heeft raadsheer Tom Schalken duidelijk geprobeerd hem te beïnvloeden. Volgens Jansen probeerde Schalken het tafelgesprek bij herhaling in de richting van het proces tegen Geert Wilders te sturen.[2]
- ▸ In een tafelgesprek zei hij: "Ik verzet me tegen het idee dat het alleen maar een soort jeugdzonde was. Het is een jongen van 18, maar het liegt er niet om."[3]
- gesprek waarbij de deelnemers rond een tafel zitten
- [1] disgesprek, tafelkout
1. gesprek dat men voert tijdens een maaltijd
- Het woord tafelgesprek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Raadsheer Schalken praatte op me in'” (13-04-2011), NOS
- ↑ Weblink bron “Lucebert van zijn voetstuk gevallen? Voor Remco Campert niet” (12-02-2018), NOS