Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: toasten


 
[1] Samen toosten op het nieuwe jaar.
  • toos·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toosten
toostte
getoost
zwak -t volledig

toosten

  1. inergatief een heildronk uitbrengen, op iets of iemand drinken
    • Zij toostten op een goede toekomst. 
     Daar neem ik ook een glas van om te toosten op Kaapverdië, alle aanstaande huwelijken, de verbroedering aller volkeren en het Leven Zelf.[2]
     Als vlotte tachtiger kwam Nico Klein nog één keer naar de krant, om op een nieuwjaarsborrel de hand te schudden van oud-collega’s én de hoofdredacteur, en te toosten op het nieuwe jaar.[3]
86 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Frank van Dijl
    “Kaapverdisch vakantiegevoel op de stoep in Rotterdam-West” (17 juni 2021) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Ward op den Brouw
    “Fronsend met de pijp tussen de kiezen” (19 juni 2020) op nrc.nl  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES