troep
- troep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | troep | troepen |
verkleinwoord | troepje | troepjes |
de troep m
- rommel, rotzooi
- Wat een troep is het hier!
- ▸ Dan raapten we alle papiertjes en troep van de grond op om zo geen enkel spoor achter te laten.[3]
- groep levende wezens
- (militair) militairen, manschappen
- Hij viel met een troep van zo'n honderd soldaten op paarden dorpen binnen.
- De Spaanse troepen verschansten zich in de stad.
- (ongeordende) groep dieren
- Een troep verwilderde honden zwierf rond op straat.
- In het bos is een troep van vijf of zes wolven waargenomen.
- Grote troepen eenden en ganzen trokken over.
- Mensen vormen nog steeds een troep, net als apen.[4]
- ongeordende groep mensen
- Een troep gillende kinderen rende voorbij.
- (militair) militairen, manschappen
- troepenafdeling, troepenbeweging, troepenconcentratie, troepencontingent, troepenmacht, troepenschip, troepensterkte, troepleider, troepsgewijze
1.
- Het woord troep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "troep" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "troep" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ troep op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Bioloog Patrick van Veen in BN DeStem, 1 oktober 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
troep
troep