venkel
- ven·kel
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1225 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | venkel | venkels |
verkleinwoord | venkeltje | venkeltjes |
- (plantkunde) elke plant van het geslacht Foeniculum (wikidata: venkel )
- (plantkunde) plant Foeniculum vulgare uit de schermbloemenfamilie Apiaceae (wikidata: venkel )
- (groente) knol of bladeren van de Foeniculum vulgare , een naar anijs smakende groente
- (specerij) (gedroogd) zaad van Foeniculum vulgare
2. plant Foeniculum vulgare
1., 2., 3. of 3. (zaad, bladeren of knol van) plant Foeniculum vulgare
- Het woord venkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "venkel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "venkel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be