• ver·la·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlaten
verliet
verlaten
klasse 7 volledig

verlaten

  1. overgankelijk weggaan (van)
    • De delegatie verliet uit protest de vergadering. 
  2. overgankelijk in de steek laten, laten vallen
    • Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? 
    • De man beloofde zijn echtgenote dat hij zijn maîtresse zou verlaten. 
  3. overgankelijk onverzorgd achterlaten
     Je ziet ook hoe het leven langzaam uit de Route is weggetrokken. De romantiek van het verval is overvloedig aanwezig. Verlaten, met gras en onkruid overwoekerde tankstations.[1]
  4. overgankelijk overgieten
  5. zich laten gaan
  6. overgankelijk opgeven (van betrekking)
  7. wederkerend rekenen, vertrouwen op
     Hij verlaat zich op haar als hij mensen moet inschatten, waarbij zij sceptischer is.[2]
  • vervoeging van verlaten: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
vervoeging van: verlaten…
geen verbogen vorm

verlaten[3]

  1. voltooid deelwoord van verlaten
  2. vormt de voltooide tijden
    • Ik heb vroegtijdig de school verlaten. 
    • Na het brandalarm had iedereen binnen enkele minuten het pand verlaten. 
  3. vormt de lijdende vorm
    • Wanneer de belangrijkere verkeersaders worden verlaten moet vaak over onverharde wegjes worden gereden. [4]
  4. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
    • Het plein is verlaten. 
    • Hij is door zijn vrouw verlaten. 
     De perrons zijn verlaten, in de hal zitten de reizigers op gepaste afstand van elkaar op de wachtbanken, die anders vol zijn. Deze hele week is het al rustiger dan normaal, maar deze vrijdag is het echt opvallend stil, zegt een NS-medewerker. Toch nemen ook nog aanzienlijk wat mensen wél de trein.[5]
  5. attributief gebruikt
    • Hij rijdt naar een stuk braakliggende grond op een verlaten plaats. 
     Het drong langzaam tot me door wat het woord ‘wildernis’ eigenlijk betekende: niet romantisch en mooi, maar zwaar, droog, verlaten en pijnlijk.[6]
  • afgeleid van laat met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlaten
verlaatte
verlaat
zwak -t volledig

verlaten

  1. overgankelijk uitstellen
    • Een technische storing verlaatte de lancering van de raket. 

de verlatenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verlaat
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]
  1.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2.   Weblink bron
    Philippe Remarque
    “Obama’s rots, Michelle” (1 januari 2009) op volkskrant.nl  
  3. taaladvies.net: Verlate / verlaten kinderen
  4. Birma: (Myanmar) door Hans Hulst ISBN 9068324284
  5.   Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  6. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  7.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES
chat 1
Note 1