voeden
- voe·den
- In de betekenis van ‘voedsel geven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voeden |
voedde |
gevoed |
zwak -d | volledig |
voeden [2]
- overgankelijk van voedsel voorzien
- (techniek) overgankelijk een systeem voorzien van invoer zodat werking mogelijk wordt
- (figuurlijk) overgankelijk aanzetten, aansporen
- [1] voeren
1. van voedsel voorzien
- Het woord voeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voeden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "voeden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be