• waar·tus·sen
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     tussen  
 persoonlijk     ertussen  
aanwijz.   nabij     hiertussen  
  veraf     daartussen  
  vragend/betrekk.     waartussen  

(scheidbaar)
waartussen

  1. vragend: tussen wat?, tussen welk?
    • Waartussen zat dat verstopt? 
  2. betrekkelijk: tussen wat, tussen hetwelk
    • Dit zijn de huizen waartussen de bomen geplant worden. 
  NODES