Een weerhaan
  • weer·haan
enkelvoud meervoud
naamwoord weerhaan weerhanen
verkleinwoord weerhaantje weerhaantjes

de weerhaanm

  1. (meteorologie) windwijzer in de gedaante van een haan
  2. iemand die met alle winden meewaait en voortdurend zijn standpunt wijzigt; een onstandvastig, wispelturig persoon; een huichelaar; een meeloper, een draaikont
82 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]
  NODES