• we·ten·schaps·haat
enkelvoud meervoud
naamwoord wetenschapshaat -
verkleinwoord - -

de wetenschapshaatm

  1. een sterke afkeer van alles wat wetenschap is, haar conclusies, haar resultaten, haar instituties, haar beoefenaars
     Bovendien munten volgens Van Roosmalen organisaties als ’s Lands Bosbeheer, Natuurbeheer en Stinasu uit door ‘incompetentie, anti-intellectualisme en wetenschapshaat’. “Mensen met kennis, zoals jij en ik, en wetenschappers worden met argwaan of als biopiraten tegemoet getreden. Dat is de nieuwe trend in Suriname.”[2]
  1.   Weblink bron “Rede II door Christina” (29 september 1976), De Telegraaf
  2.   Weblink bron
    Paul Kraaijer
    “Parbode Surinaams magazine” (16 december 2009)
  NODES