wetenschapshaat
- we·ten·schaps·haat
- samenstelling van wetenschap zn en haat zn met het invoegsel -s-
- geattesteerd sedert 1976.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wetenschapshaat | - |
verkleinwoord | - | - |
de wetenschapshaat m
- een sterke afkeer van alles wat wetenschap is, haar conclusies, haar resultaten, haar instituties, haar beoefenaars
- ▸ Bovendien munten volgens Van Roosmalen organisaties als ’s Lands Bosbeheer, Natuurbeheer en Stinasu uit door ‘incompetentie, anti-intellectualisme en wetenschapshaat’. “Mensen met kennis, zoals jij en ik, en wetenschappers worden met argwaan of als biopiraten tegemoet getreden. Dat is de nieuwe trend in Suriname.”[2]
1.
- Het woord 'wetenschapshaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Rede II door Christina” (29 september 1976), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron Paul Kraaijer“Parbode Surinaams magazine” (16 december 2009)