• we·ten·schaps·vrouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wetenschapsvrouw wetenschapsvrouwen
verkleinwoord - -

de wetenschapsvrouwv

  1. (wetenschap) vrouw die zich beijvert stelselmatige kennis en begrip op academisch niveau te vergroten
     Toch had Wageningen al in 1921 een landelijke primeur kunnen hebben met de benoeming van juriste Lizzy van Dorp tot hoogleraar economie, statistiek en agrarisch recht. De rector en de senaat van de toenmalige Landbouwhogeschool wilden haar maar al te graag hebben, want ze stond bekend als een eersteklas wetenschapsvrouw met een heldere, oorspronkelijke wijze van redeneren en ze had zichzelf aan de universiteit van Utrecht bewezen als een begaafd docent.[1]
  1.   Weblink bron
    Marion de Boo
    “Onbereikbare toga” (31 mei 2003) op nrc.nl  
  NODES