zegevierde
- Geluid: zegevierde (hulp, bestand)
- ze·ge·vier·de
vervoeging van |
---|
zegevieren |
zegevierde
- enkelvoud verleden tijd van zegevieren
- Ik zegevierde.
- Jij zegevierde.
- Hij, zij, het zegevierde.
- Ik zegevierde.
- Het woord zegevierde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.