• zeil·oom
enkelvoud meervoud
naamwoord zeiloom zeilooms
verkleinwoord zeiloompje zeiloompjes

de zeiloomm

  1. een broer van iemands vader of moeder die vaak vaart of voer in een zeilboot
     Hij was uiterst onderhoudend, humoristisch, had grote plannen en wilde het liefst over zeilen praten nu zijn beroemde zeiloom zo dichtbij zat.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  NODES