zelfbeklagend
- zelf·be·kla·gend
- samenstelling van zelf en beklagend
stellend | |
---|---|
onverbogen | zelfbeklagend |
verbogen | zelfbeklagende |
zelfbeklagend
- vol zelfbeklag of medelijden voor zichzelf
- Toch scheen Broes er ook iets van te beseffen, want even hield zijn zelfbeklagend bidden op.[1]
1. vol zelfbeklag of medelijden voor zichzelf
- Het woord 'zelfbeklagend' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ blz 180 Groot Nederland, volume 2 "Een kindeke" J. Eigenhuis 1903