• zie·ke
  • Afgeleid van ziek met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord zieke zieken
verkleinwoord

de ziekev / m

  1. iemand die ziek is
     `Van Sinterklaas tot Sintemaarten' is bestemd voor Nederland en Vlaanderen. Wij hopen van harte dat het boek, mede door de grote toewijding waarmee Otto Dicke het heeft geïllustreerd, met vreugde gebruikt zal worden. Niet alleen voor de jeugd, in gezin en school, maar ook door alleenstaanden en zieken. Kortom: allen die zich willen verdiepen in de 'feestelijke' kant van het leven.[1]

zieke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ziek
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 7
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES