zomerverblijf
- zo·mer·ver·blijf
- samenstelling van zomer en verblijf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerverblijf | zomerverblijven |
verkleinwoord |
het zomerverblijf o
- woning om tijdens de zomermaanden (in de vakantie) in te wonen, meestal gelegen buiten de stad
- ▸ Want jawel, de familie Andersson kwam eigenlijk uit Gôteborg en had nog steeds een zomerverblijf op Marstrand.[1]
- Het woord zomerverblijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zomerverblijf" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be