zondagsplicht
- zondagsplicht
- zon·dags·plicht
- samenstelling van zondag en plicht met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zondagsplicht | zondagsplichten |
verkleinwoord | - | - |
- (religie) plicht tot het vervullen van religieuze handelingen (het in acht nemen van de zondagsrust, bijwonen van de mis etc.)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord zondagsplicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.