zuurde
- zuur·de
vervoeging van |
---|
zuren |
zuurde
- enkelvoud verleden tijd van zuren
- Ik zuurde.
- Jij zuurde.
- Hij, zij, het zuurde.
- Ik zuurde.
- Het woord zuurde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
zuren |
zuurde