(zoötomie) interne zak bij vissen van de superklasse der beenvissen Osteichthyes waarvan de vulling met gas het drijfvermogen van het dier bepaalt
De wanden van de zwemblaas zijn gasdicht door een groot gehalte aan guaninekristallen.
▸Hij zocht in de botten en organen naar aanwijzingen: welk dier had welk dier verwekt, in welke richting stroomde het leven, uit welke experimenten was het menselijk leven ontstaan, wat waren de trucs om het te verbeteren? Hoe kwam het dat de lantaarnvis licht gaf? Dat de zeester nieuwe ledematen kon krijgen? Dat de vliegende vis kon vliegen? Welke aanpassingen konden we lenen om het menselijk leed te verlichten, om de mensheid naar een hoger niveau te tillen? Hij onderzocht de ingewanden, de zenuwen en de bindweefsels van de organismen, hun zwemblazen en galblazen en botten en oogbollen; hij staarde urenlang, wekenlang, soms jarenlang naar hun gekronkelde hersenen, tot hij zeker wist waar hij mee te maken had.[1]