Gebruiker:Maddriver371/Schröder

Mee bezig
Mee bezig
Aan deze pagina of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.


Walther Bernard Friedrich Karl Schröder (Lübeck, 26 november 1902 - aldaar, 31 oktober 1973) was een Duitse officier en SS-Brigadeführer (brigadegeneraal) en Generalmajor in de politie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was parlementslid voor de NSDAP in de Rijksdag. Als hoofdcommissaris van politie in Lübeck en SS- und Polizeiführer in Letland was hij hoofdverantwoordelijk voor de moorden op de Joden in het Rijkscommissariaat Ostland.

Walther Schröder
NSKK-Standartenführer Walther Schröder
NSKK-Standartenführer Walther Schröder
Geboren 26 november 1902
Lübeck, Koninkrijk Pruisen, Duitse Keizerrijk
Overleden 31 oktober 1973
Lübeck, Sleeswijk-Holstein, West-Duitsland
Religie Evangelisch-Lutherse Kerk, kerkuittreding op 29 april 1942 verklaarde zich later Gottgläubig[1]
Land/zijde Vlag van Duitsland tijdens de Weimarrepubliek Weimarrepubliek
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Onderdeel Bund Oberland[2]
Sturmabteilung
NSKK
Allgemeine-SS
Ordnungspolizei
Dienstjaren 1925 - 1945
Rang
SS-Brigadeführer en Generalmajor in de politie
Eenheid SA-Sturm 1
September 1927 - 1929[3][4]
Führerreserve[4]/SS-Personalhauptamt
22 december 1944 -
3 januari 1945[5]
Bevel Waarnemend Hoofdcommissaris Lübeck
12 maart 1933 -
31 mei 1933[6]
SS- und Polizeiführer "Lettland"
4 augustus 1941 -
19 oktober 1944[7][8]
SS- und Polizei-Standortführer/Generalbezirks Livland
11 augustus 1941 -
19 oktober 1944[8]
Slagen/oorlogen Tweede Wereldoorlog
Onderscheidingen zie onderscheidingen
Ander werk Parlementslid[2] in de Rijksdag
10 april 1938 - 8 mei 1945[9][4]
Senator
31 mei 1933 - 31 maart 1937[6]
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Op 26 november 1902 werd Walther Schröder geboren in Lübeck. Hij was de zoon van de in Langemark (België) op 4 november 1914 gesneuvelde kanonnier Friedrich Schröder en zijn vrouw Wilhelmine Schröder (geboortenaam Ahrens). Walther ging tot 1919 naar school Lübeck. Hierna volgde hij voor drie jaar praktische training in werktuigbouwkunde. Van april 1922 studeerde Walther voor 5 semesters aan de technische staatsonderwijsinstelling in Hamburg. Tegelijk was hij toehoorder in het vak nationale economie aan de Universität Hamburg. In hetzelfde jaar werd Walther ook lid van de Bund Oberland. In de herfst van 1924 deed hij staatsexamen in algemene machinebouw. Tot december 1931 werkte Walther als constructeur en ingenieur op de scheepswerf von Henry Koch AG en de machinebouw firma AG in Lübeck.

Op 5 mei 1925 werd Schröder lid van de NSDAP en de Sturmabteilung (SA). Van 1927 tot 1929 was hij SA-Sturmführer (tweede luitenant) 1 van de Gausturms Mecklenburg-Süd. Schröder was de politieke leider van de plaatselijke afdeling Lübeck. Van 1926 tot 1928 was hij propaganda leider en aansluitend Ortsgruppenleiter in Lübeck. In 1930 verliet hij de Sturmabteilung (SA), en ging werken als Bezirksleiter, Untergauleiter en Kreisleiter tot 1934. In die periode was Schröder tot 1 april 1937 ook hoofd van de 1e gouw hoofdafdeling en gouwinspecteur voor de gouwleiding van het gouw Mecklenburg-Lübeck.[10]

Schröder werd in zijn functie als hoofdredacteur van de "Lübecker Beobachter" veroordeeld tot boetes van 300 RM en 600 RM en raakte hij opnieuw gewond tijdens een confrontatie met politieke tegenstanders door een messteek.[11] In 1929 werd hij als een van de zes NSDAP-leden werd hij gekozen voor het Lübeckse parlement, en bleef lid tot opheffing in 1933. Op 31 juli 1932 deed Schröder mee aan de verkiezingen voor de Rijksdag en werd gekozen voor de kiesdistrict 35 (Mecklenburg), en zat met een korte onderbreking tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in het parlement.

Na de overname van de macht door nazi's, werd Schröder op 6 maart 1933 benoemd tot waarnemend hoofdcommissaris van politie in Lübeck. Op 31 mei van hetzelfde jaar volgde zijn vaste aanstelling als hoofdcommissaris van politie. En werd door de Rijksstadhouder Friedrich Hildebrandt benoemd tot Senator in het Lübeckse staats bestuur en met toezicht op de politie.

Op 6 oktober 1933 trouwde Schröder met Helga Jungelaus. Het echtpaar kreeg een dochter (1937) en twee zonen (1935 en 1942). Schröder en zijn vrouw waren lid van de Lebensborn vereniging.[12]

Op 8 september 1936 lid van de Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps (NSKK) en werd als NSKK-Standartenführer (kolonel) aan de staf van de Motor-Obergruppe Nord (Hamburg) toegevoegd. Een jaar later volgde zijn bevordering tot NSKK-Oberführer. In april 1938 werd Schröder als SS-Oberführer geaccepteerd in de Schutzstaffel (SS).[10] En werd geplaatst in het Sicherheitsdienst (SD) wat geleid werd door de SS-Gruppenführer Reinhard Heydrich.[10]

Tweede Wereldoorlog

bewerken
 
Hoofdcommissaris Schröder in Nederland, 1941.

Schröder werd onmiddellijk na de Februaristaking naar Nederland gestuurd om als hoofd van de Duitse politie de staking neer te slaan en orde te herstellen.

In augustus 1940 toen hij zijn Wehrerfassung moest opgeven, beweerde Schröder dat hij ernstige verwondingen had opgelopen. In 1928 had hij een armblessure opgelopen tijdens een gevecht in de Centrale hal van Lübeck, en in 1932 een dubbele armfractuur tijdens een auto-ongeluk waardoor Schröder een abnormaal beweeglijk gewricht had. Op 4 september werd hij als militair geschikt voor niet-strijdende dienst geclassificeerd.

Op 4 augustus 1941 volgde Schröder zijn benoeming door Heinrich Himmler tot SS- und Polizeiführer (SSPF)[2] in Riga. En een paar dagen later werd hij benoemd tot SS- und Polizeistandortführer (vrije vertaling: SS- en politie garnizoensleider) van het Generalbezirk Lettland in het Rijkscommissariaat Ostland met zijn kantoor in Riga. Hij rapporteerde aan de Höherer SS- und Polizeiführer (HSSPF), SS-Gruppenführer Hans-Adolf Prützmann, en de Generalkommissar (algemeen commissaris) van Lettland Otto-Heinrich Drechsler die ook de burgemeester van Lübeck was. Hij leidde ook de activiteiten van de lokale Letse wetshandhavings- en veiligheidsdiensten, waaronder de Letse hulppolitie die hij aanstuurde als Bevelhebber der Ordnungspolizei (BdO) (vrije vertaling: Bevelhebber van de Ordepolitie).[13]

Deze troepen waren betrokken bij talloze moorden op Joden en andere Letten, waaronder de beruchte bloedbaden in Liepāja en het bloedbad van Rumbula. Geschat wordt dat er meer dan 80.000 Letten zijn vermoord tijdens de Holocaust.[14] Op 27 september 1941 werd Schröder bevorderd tot SS-Brigadeführer (brigadegeneraal) en Generalmajor in de politie. Na zijn bevordering werkte hij samen met de algemeen commissaris Otto-Heinrich Drechsler en assisteerde hij de leider van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei (BdS) en de Einsatzgruppen Franz Walter Stahlecker bij zijn taken.[15]

Na de luchtaanval op Lübeck in de nacht van 28 op 29 maart 1942 kreeg Schröder van de gouwleider Hinrich Lohse het bevel terug te keren naar Lübeck. Waar hij in de nacht van 31 maart aankwam, daar was Schröder tot 4 april 1942 de plaatsvervangend Rijksverdedigingscommissaris van het Wehrkreis X (vrije vertaling: 10e militaire district) in Hamburg. En daarna tot 6 mei terug in zijn oude functie als hoofdcommissaris van politie en wethouder van het bouwbestuur in Lübeck. Om het moreel op te krikken, werden er leveringen gedaan aan de bevolking van Lübeck met gewilde en anderszins moeilijk verkrijgbare goederen. De voorzitter van de nationaalsocialistische algemene welzijnszorg in Lübeck Wilhelm Janowsky hield grote voorraden voor zichzelf. Maar hij liet ook omvangrijke voedselpakketten uitdelen aan vrienden en Schröder ontving ook dergelijke pakketten. Er vond geen proces tegen Schröder plaats, en de zaak werd in de doofpot gestopt. Op 28 augustus 1942 werd Janowsky door een speciale rechtbank in Kiel ter dood veroordeeld. Hij werd op 15 december 1942 in Hamburg geëxecuteerd.

Op 10 april 1942 ordenen de afdelingsleider van het Hauptamt Ordnungspolizei Wilhelm von Grolman de terugplaatsing van Schröder naar Lübeck. De terugplaatsing vond echter niet plaats vanwege organisatorische problemen in Riga, en dus stelde Grolman op 23 juni 1942 de terugplaatsing voor onbepaalde tijd uit.[16]

Op 24 augustus 1942 stuurde Himmler een ‘laatste maning’ aan Schröder (met kopieën aan Jeckeln, Wolff en het SS-Personalhauptamt). Daarin bekritiseerde hij zijn ‘verslaving om voortdurend in de krant genoemd te worden’ en liet hem weten dat hij uit zijn functie zou worden ontheven ‘de volgende keer dat hij in een krantenartikel in het Duits of Lets zou worden genoemd.’

Van januari 1943

Carrière

bewerken

Schröder bekleedde verschillende rangen in zowel de Allgemeine-SS als Sturmabteilung. De volgende tabel laat zien dat de bevorderingen niet synchroon liepen.

Datums Sturmabteilung NSKK Politie Staatsdienst Allgemeine-SS NSDAP
1926[3] Propaganda-Obmann
1927[3] SA-Mann
September 1927[10][17][4] SA-Sturmführer
Juni 1928[3] Ortsgruppenleiter der NSDAP[2]
Bezirksleiter der NSDAP[3]
Untergauleiter der NSDAP[3]
1930[4] Kreisleiter der NSDAP[10][3][2]
1932[11] Gauinspekteur
31 mei 1933[10][6] Senator
8 september 1936[10][17][4] NSKK-Standartenführer
1 juli 1937[17] Kommissarischer Polizeipräsident
30 januari 1938[10][17][4] NSKK-Oberführer
20 april 1938[17] SS-Mann
20 april 1938[10][17][4] SS-Oberführer
4 oktober 1938[17] Polizeipräsident
27 september 1941[10][18][17][4] Generalmajor der Polizei SS-Brigadeführer

Lidmaatschapsnummers

bewerken

Onderscheidingen

bewerken

Selectie:

Categorie:Duits militair in de Tweede Wereldoorlog Categorie:Duits krijgsgevangene Categorie:Duits generaal Categorie:NSDAP-lid Categorie:SA-lid Categorie:SS-lid Categorie:Duits politiefunctionaris Categorie:Duits Rijksdaglid Categorie:Holocaustpleger Reichskommissar

  NODES
chat 1
Note 1