Colombia is een nog weinig toeristisch, voor het grootste gedeelte veilig, prachtig, divers en economisch sterk groeiend land dat naast vele vooroordelen een aantal karakteristieke onderwerpen kent, hierboven in het menu weergegeven. Elke maand wordt van elk onderwerp een artikel (hieronder) en een foto (rechtsboven) uitgelicht:
De Pico Cristóbal Colón is de hoogste berg van Colombia en de op vier na meest prominente ter wereld. Tezamen met de Pico Simón Bolívar is de berg gelegen in de Sierra Nevada de Santa Marta. De Pico Cristóbal Colón, genoemd naar Christoffel Columbus, is de hoogste berg die zo dicht bij de zee ligt. De berg bereikt een hoogte van 5780 meter en de top ligt slechts 42 kilometer van de Caribische Zee. De berg vormt in feite een tweeling met de Pico Simón Bolívar, daar zij beide een hoogte van rond de 5775 meter hebben. In de meeste internationale bronnen wordt de Pico Cristóbal Colón met 5780 meter de hoogste berg van Colombia genoemd.
De gele pitaya is de bekendste vertegenwoordiger van het geslacht Selenicereus. Deze cactus staat bekend om zijn vruchten, die pitaya worden genoemd. Ze worden algemeen als de lekkerste cactusvruchten beschouwd. De vruchten zijn tot 10 cm grote, ovale of ronde, van groen naar geel rijpende bessen, die doorns dragen op schubben. Vanwege deze doorns moeten de vruchten worden geplukt met speciale handschoenen, waarna de dorens worden afgesneden. De stevige schil is circa 1 cm dik en omsluit een grote vruchtholte, die is gevuld met glazig witte, zeer sappige, zoet aromatisch smakende pulp. In de pulp liggen vele, tot 3 mm grote, zwarte zaden, die met de pulp kunnen worden opgegeten. De smaak van de pulp doet aan kiwis denken.
Selenicereus megalanthus komt van nature voor in Bolivia, Colombia, Ecuador en Peru. Colombia is de grootste producent van de gele pitaya. De export hiervandaan wordt onder andere verzorgd door Andino Fruit. Tegenwoordig wordt deze cactus ook verbouwd in Israël.
De indiaanse cultuur San Agustín (1000 v.Chr. – 1500 n.Chr.) is een van de bekendste van de Precolumbiaanse beschavingen die zich in het gebied van het huidige Colombia ontwikkelden. De cultuur kwam tot bloei in een relatief klein gebied van 2000 km² in het departement Huila en het noorden van het departement Caquetá, en ze verdween voor 1500 n.Chr. Ondanks de vele onderzoekingen en publicaties is er weinig met zekerheid bekend over de San Agustín-indianen omdat de cultuur al was verdwenen voor de Spaanse verovering. De naam is ontleend aan de plaats San Agustín.
Sofía Margarita Vergara (Barranquilla, 10 juli1972) is een Colombiaans actrice en fotomodel. Na Spaanstalige rollen in de Mexicaanse televisieseries Acapulco, cuerpo y alma en A que no te atreves debuteerde ze in 2002 in haar eerste Amerikaanse film Big Trouble.
Behalve filmrollen speelde Vergara in zowel Engels- als Spaanstalige series, zoals The Knights of Prosperity en Amas de casa desesperadas. Ze had eenmalige gastrollen in onder meer Rodney en Entourage. Vanaf september 2009 speelt ze Gloria Delgado-Pritchett in de sitcom Modern Family.
Vergara trouwde in was van 1991 tot 1993 getrouwd met haar jeugdliefde Joe Gonzalez, met wie ze een jaar later zoon Manolo Gonzalez-Ripoll Vergara kreeg. Vergara verhuisde in 2002 met haar zoon naar de Verenigde Staten, mede omdat criminelen in Colombia regelmatig familieleden van beroemdheden ontvoeren. Haar broer Rafael werd in 1998 doodgeschoten tijdens een ontvoering. In 2012 verloofde ze zich met Nick Loeb.
Carlos Vives (Santa Marta, 7 augustus1961) is een Colombiaanszanger en acteur. Hij mengt traditionele colombiaanse muziek zoals vallenato met rockmuziek.
Carlos Vives werd geboren in Santa Marta, maar verhuisde met zijn familie op zijn twaalfde naar Bogotá, op zoek naar een beter leven. In Bogotá begon hij een carrière als acteur in telenovelas. In 1991 kreeg hij een rol in een televisieserie over het leven van de vallenato-artiest Rafael Escalona. Vives mocht de liedjes zingen en zo werd zijn muziek gekneed tot een mix van vallenato en rock. In de jaren negentig bracht hij verschillende succesvolle albums uit en in 2001 won hij een grammy-award voor zijn album Dejame Entrar.
Carlos Vives woont afwisselend in Colombia en Miami.
Carlos Vives heeft een café-restaurant in Bogota, Gaira Café, waar hijzelf en genodigden live-optredens verzorgen.
Radamel Falcao García Zárate (Santa Marta, 10 februari1986) is een Colombiaans voetballer. Hij is een aanvaller die sinds 2011 onder contract staat bij de Spaanse eersteklasserAtletico Madrid.
In 2009 verhuisde Falcao voor bijna 6 miljoen euro van het Argentijnse River Plate naar FC Porto.
Op 28 april 2011 scoorde Falcao in de heenwedstrijd van de halve finale in de UEFA Europa League maar liefst vier keer in de met 5-1 gewonnen wedstrijd tegen Villarreal CF. Met zijn zeventiende Europese treffer, waarmee hij het record van Jurgen Klinsmann uit het Europese seizoen 1995/96 van Bayern München met twee treffers verbeterde, bezorgde hij FC Porto op 18 mei 2011 in Dublin de eindoverwinning in de finale tegen SC Braga (1-0).
Ter vervanging van de naar Manchester City FC verkaste Argentijn Sergio Agüero nam Atlético Madrid in augustus 2011 Falcao voor 40 miljoen euro over van Porto. Op 9 mei 2012 scoorde hij in Boekarest de eerste twee doelpunten in de met 3-0 gewonnen finale van de UEFA Europa League tegen Athletic Bilbao. Zo eindigde hij met twaalf doelpunten voor het tweede jaar op rij als topschutter in de Europa League, twee meer dan Klaas-Jan Huntelaar. Op 31 augustus 2012 scoorde Falcao in de eerste helft drie doelpunten in de met 1-4 gewonnen wedstrijd om de UEFA Super Cup tegen Chelsea FC in het Stade Louis II van AS Monaco. In de met 6-1 gewonnen bekerwedstrijd tegen Deportivo la Coruña scoorde Falcao 5 keer. Hij staat achter Lionel Messi tweede op de pichichi-lijst, de lijst van topscorers in de Liga BBVA.
Pasto is een stad en gemeente in het zuidwesten van Colombia en is de hoofdplaats van het departement Nariño. De stad ligt in de koude, maar vruchtbare Atrizvallei (een hoogvlakte), aan de voet van de Galerasvulkaan, op een hoogte van 2527 meter boven zeeniveau. De stad telde 382.618 inwoners bij de volkstelling van 2005.
In 1537 stichtte de Spaanse conquistadorSebastián de Belalcázar de nederzetting in een gebied dat toen werd bewoond door Pastos-indianen, nabij Guacanquer. Twee jaar later verplaatste conquistador Lorenzo de Aldana de plaats naar de huidige locatie onder de naam "San Juan de Pasto".
Tijdens de Patria Boba (1810-1816) was het de enige Colombiaanse stad die loyaal bleef aan het Spaanse koningshuis. Na de onafhankelijkheid bleef de stad mogelijk mede daardoor (en door haar afgelegen ligging) lange tijd vrij geïsoleerd van de rest van het land. Dit resulteerde in een meer traditionalistische houding en culturele zelfbenadering onder de bevolking.
De stad staat bekend om haar jaarlijkse feria, het festival Carnaval de Negros y Blancos (2-6 januari), waar op praalwagens tradities, legendes en handwerken ten toon worden gespreid, vaak met verwijzingen naar hedendaagse Colombiaanse politieke gebeurtenissen. De hele stad gaat dan los met deelnemers die hun gezichten met zwarte verf beschilderen en met talkpoeder en meel naar omstanders gooien.
Ciudad Perdida (Spaans voor Verloren Stad) is de archeologische site van een oude bergstad op circa 1200 meter hoogte in de Sierra Nevada de Santa Marta in Colombia. Ciudad Perdida ligt aan de rivier Buritaca en is rond 800 na Christus opgericht door Tairona indianen, zo'n 650 jaar vroeger dan Machu Picchu. De locatie is ook wel bekend als Buritaca-200 en als Teyuna, zoals de indianen het noemen. De toegang tot de stad kan alleen worden bereikt door een trektocht van 44 km en een beklimming van zo'n 1200 stenen traptreden door dichte wildernis. De stad is aangepast aan het berggebied; cirkelvormige terrassen zijn met elkaar door stenen trappen verbonden. Ook bruggen, wegen, afwateringskanalen en keermuren voor de plateaus waarop hun hutten stonden, zijn met vlakke stenen gebouwd. De stad was een politiek en economisch centrum. 40% van de stad was bestemd als publiek terrein en de rest werd gebruikt voor bewoning. De stad heeft waarschijnlijk 2000 tot 8000 inwoners gehad. Op het hoogste punt van de stad stonden twee imposante ceremoniële bouwwerken. De stad werd klaarblijkelijk verlaten gedurende de Spaanse verovering. Opgravingen wijzen er op dat de stad door de Spanjaarden in brand kan zijn gestoken.
Ciudad Perdida werd in 1972 herontdekt, toen een groep van lokale schatzoekers een aantal stenen traptreden tegen de berg vonden die hen naar een verlaten stad voerden. Toen gouden beeldjes en aardewerken urnen uit de stad op de lokale zwarte markt begonnen te verschijnen, brachten de autoriteiten de site in 1975 aan het licht.