Ionisch (dialect)
Het Ionisch is een Oudgrieks dialect, dat door de stam van de Ioniërs gesproken werd. Het verspreidingsgebied van het dialect omvatte de westkust van Klein-Azië, de Egeïsche eilanden, Euboea en enkele kolonies aan de Zwarte Zee en in Zuid-Italië. Het Attisch, het meest klassieke Grieks is eigenlijk een vorm van het Ionisch.
Betekenis
bewerkenHet Ionisch als schrijftaal is vooral door Homerus gebruikt; hij schrijft in archaïsch Ionisch, dat echter doorspekt is met Eolische vormen en woorden. In de klassieke periode is het vooral belangrijk als de taal van Herodotus en Hippocrates.
Karakteristieken
bewerkenHier volgt een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen het Ionisch en het Attisch:
- De oorspronkelijke lange ᾱ (ā) wordt altijd vervangen door η (ē).
Voorbeeld: Ionisch ἱστορίη (historiē) tegenover Attisch ἱστορίᾱ (historiā)(vertaling: onderzoek, geschiedenis)
- Verschillen tussen de klinkers in bepaalde woorden.
Voorbeeld: Ionisch τρῶμα, ξεῖνος, μοῦνος (trōma, xeinos, mounos) tegenover Attisch τραῦμα, ξένος, μόνος (trauma, xenos, monos) (vertaling: wonde/ vreemd/ alleen)
- σσ (ss) in plaats van ττ (tt)
Voorbeeld: Ionisch θάλασσα (thalassa) tegenover Attisch θάλαττα (thalatta) (Vertaling: zee)
- De proto-Griekse labiaal-velair /kw/ wordt soms κ (k) in plaats van π (p)
Voorbeeld: Ionisch ὄκως (okōs) tegenover Attisch ὅπως (hopōs) (Vertaling: hoe?)
- Aspiratie blijft soms achterwege (psilosis)
Voorbeeld: Ionisch ἴκκος, δέκομαι (ikkos, dekomai) tegenover Attisch ἵππος, δέχομαι (hippos, dechomai) (vertaling: paard/ ik ontvang)
- Contractie tussen klinkers kan wegblijven
Voorbeeld: Ionisch γένεα (genea) tegenover Attisch γένη (genē) (vertaling: soorten)
- Datief Meervoud in de eerste klasse van verbuigingen op -οισι en -ῃσι (-oisi en -ēsi) in plaats van -οις en -αις (-ois en -ais)
Voorbeeld: Ionisch θεοῖσι, γνώμῃσι (theoisi, gnōmēsi) tegenover Attisch θεοῖς, γνώμαις (theois, gnōmais) (vertaling: aan de goden/ door de meningen)
- Speciale vormen van het persoonlijk voornaamwoord in de 3e persoon enkelvoud in de genitief, datief en accusatief: ἕο, οἱ, μιν (heo, hoi, min)
- Het augment in de aoristus en het plusquamperfectum is niet verplicht (vooral bij Homerus)
- Soms andere werkwoorduitgangen