• IPA: /ʒɛnskiː/


  • žen·ský
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord žena met het achtervoegsel -ský.

ženský

  1. vrouwelijk; bestemd voor vrouwen.
  2. (biologie) vrouwelijk; een specifiek lichamelijk geslacht.
  3. (grammatica) vrouwelijk; een van de drie grammaticale geslachten.
  4. (sociologie)(psychologie) vrouwelijk; typisch voor vrouwen.


  • IPA: /ʒɛnskiː/


  • žen·ský
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord žena met het achtervoegsel -ský.

ženský

  1. vrouwelijk; bestemd voor vrouwen.
  2. (biologie) vrouwelijk; een specifiek lichamelijk geslacht.
  3. (grammatica) vrouwelijk; één van de drie grammaticale geslachten.
  4. (sociologie)(psychologie) vrouwelijk; typisch voor vrouwen.


  1. dámský
  1. mužský, pánský
  2. mužský, mužný
  3. mužský, střední
  4. mužský


  NODES
INTERN 1