• (IPA in voorbereiding)
  • Ja·pan·se oes·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord Japanse oester Japanse oesters
verkleinwoord Japans oestertje Japanse oestertjes

de Japanse oesterv / m

  1. (tweekleppigen) Crassostrea gigas   een eetbaar weekdier uit de klasse tweekleppigen (Bivalvia). De Japanse oester is nauwelijks te onderscheiden van de Portugese oester. Daarom beschouwen veel auteurs deze twee soorten als een. In dat geval is de oudste naam, Crassostrea gigas (Thunberg, 1793), de geldige naam en wordt de andere, Crassostrea angulata (Lamarck, 1819), een synoniem. De Japanse oester wordt door de Zeeuwen creuse genoemd en is een exoot die na de uitbraak van de oesterziekte in 1962/63 geïntroduceerd werd ter stimulering van de handel in oesters
  NODES