aangenaam
- aan·ge·naam
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aangenaam | aangenamer | aangenaamst |
verbogen | aangename | aangenamere | aangenaamste |
partitief | aangenaams | aangenamers | - |
- In de betekenis van ‘behaaglijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1475 [1]
aangenaam
- een positief gevoel oproepend
1. een positief gevoel oproepend
- Het woord aangenaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aangenaam" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aangenaam" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 13
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be