compleet
- com·pleet
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘volledig’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1]
- afgeleid via het Franse complet ontleend aan het Latijnse complētus (‘volkomen, volledig’) en dat weer van plēre (vullen) met het voorvoegsel com- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | compleet | completer | compleetst |
verbogen | complete | completere | compleetste |
partitief | compleets | completers | - |
compleet [3]
- volledig, voltallig
- U kunt nu het complete album in de winkel kopen.
- De meeste woorden staan niet op Wikipedia. Daarvoor ben je aangewezen op bijvoorbeeld het Wikiwoordenboek, maar die is verre van compleet en geeft vaak maar summiere informatie. [4]
- ▸ Binnen de kortste keren was mijn shirt compleet doorweekt van het zweet. Hierdoor had ik steeds zoveel dorst dat mijn watervoorraad van ruim zeven liter erg snel op dreigde te raken.[5]
1. volledig, voltallig
- Het woord compleet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "compleet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "compleet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ compleet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC DirkJan Vos 6 oktober 2015
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be